Lage struik met donkergroen, omgekeerd-eirond blad met grote, niervormige steunbladen. Verlangt een vochtige standplaats.

Forse struik met zeer variabel dofgroen blad.

Hoge brede struik met grijsviltige twijgen en dofgroen, omgekeerd eirond tot elliptisch blad. Onderzijde grijsviltig.

Zeer hoge, tamelijk smal opgaande struik met blauwwit berijpte twijgen, lange lancetvormige bladeren en grote katjes. Mooie katwilg.

Tot 2,5 meter hoge struik met opgaande twijgen en zeer smalle, ingerolde bladeren. Gebruikt in groepen en langs de waterkant.

Kleine boom of hoge struik met groene twijgen, eirond-lancetvormig blad en glimmend groene, tot 6 cm lange, katjes.

Lage vorm met zeer smal blad. Vooral geschikt voor kleine hagen en vakbeplanting.

Sierlijke kleine boom die indien niet geleid een kruipende groeiwijze heeft. Zeer geschikt voor grote vakken.

Zeer laag struikje met zilverachtig behaarde bladeren. Voor een dichte struik dient jaarlijks te worden gesnoeid.

Hoge struik met dikke, grijsbehaarde, later kale twijgen en lancetvormig tot omgekeerd-eirond blad met een grijswollig behaarde onderzijde. Katjes zilverwit, later roze.

Krachtig groeiende, hoge struik met dikke, opgaande, later geelachtige en zeer buigzame twijgen. Bladeren lijn-lancetvormig.

Brede struik zonder worteloplag en roomwitte bloemen in vlakke schermen. Bessen zwart. Zeer geschikt als onderbeplanting en in houtwallen.

Tamelijk hoge, opgaande struik met geelgroene bloemen in bolvormige pluimen. Bessen rood.

Matig hoge boom met geveerde bladeren en oranje tot oranjerode vruchten.

Kleine boom met brede kroon of grove heester met enkelvoudige eironde, enigszins gelobde bladeren. Onderzijde iets grijsviltig behaard. Vrij grote oranjerode vruchten in kleine tuilen.

Tot 1,75 meter hoge, worteluitlopers vormende struik met rond-elliptisch, vaak gelobd blad. Bessen rond en zuiverwit.

Tot 1 meter hoge, dichte, min of meer ronde struik met breed elliptisch blad en diep purperroze bessen.

Lage, bijna bolronde struik met breed-elliptische bladeren en purperroze bessen, die lang aanblijven.

Kleine boom of hoge, bossige struik met horizontale takken en tweerijig geplaatste spitse, glanzende naalden. Besvormige rode vruchten. Zaden giftig. Taxus baccata kan goed onder grote bomen en is goed terug te zetten tot op de stam, waarna hij weer uitloopt. Zeer geschikte haagplant.

Kleine kegelvormige boom met dof, ietsglanzend, tamelijk donkergroen loof, bij vrijven naar sinaasappel geurend. Bekende haagplant.