Strak opgroeiende, sterk op bamboe gelijkende, struik met niet vertakkende takken en grote, samengestelde bladeren die in voor- en najaar roodachtig verkleuren. Bloemen klein, crêmewit, in grote pluimen. Vruchten rood, alleen na een warme zomer.

Wintergroene struik of kleine boom met smalle, donkergroene bladeren. Bloemen opvallend, in trossen met heldere kleuren in wit, roze, geel, zalm en rood gedurende de zomer. Rijkbloeiend. Sterke plant voor aan de kust.

Meestal grillig gevormde struik met grijze takken en kleine, mosgroene blaadjes met een zilvergrijze onderzijde. Bloemen geurend, klein en wit, gevolgd door groen-bruine vruchten.

Prachtige bossige struik voor een beschutte en warme plaats in de tuin. Zeer rijk bloeiend met heerlijk geurende crêmewitte bloemen in korte pluimen over de gehele plant verdeeld, aan het einde van de zomer.

De algemeen bekende palm met een schubbige stam en een fontein van grote, samengestelde bladeren met smalle blaadjes vanuit de top van de stam. Zeer karakteristieke plant.

Tot 1,5 m hoog opgroeiende vorm met bronsbruine bladeren.

Bossige, wintergroene struik met alle zwaardvormige bladeren uit de basis van de plant groeiend. Voldoet zeer goed in de kuststreek.

Tot 1,5 m hoog opgroeiende vorm met smalle, gele bladranden.

Typische den op stam uit het mediterrane gebied met een brede, afgeplatte bol op een kale stam.

Hoge, dicht vertakkende struik met omgekeerd-eironde, donkergroene bladeren. Bloemen sterk geurend, crêmewit in april-juni. Kan in de kuststreek goed groeien.

Als de soort, doch met een ronde dwergvorm.

Sterk vertakkende klimstruik die ook over rotsen en muren groeit. Wintergroen met eivormige bladeren en talrijke, phlox-achtige bloemen in trossen gedurende de gehele zomer.

Grote struik voor een warme plek in de tuin. Bladeren langwerpig, glimmend donkergroen, koperkleurig bij het uitlopen en geel in de herfst. Bloemen met kreukelende bloembladeren, rood tot oranjerood, in de knop rood; juni-juli, gevolgd door eetbare vruchten.

Bladhoudende boom of grillige struik uit het mediterrane gebied met een bolronde kroon en groene bladeren met een zilveren onderzijde.

Meestal een kort-stammige, wijd spreidende boom met een dikke, ruwe, kurkachtige schors. Vooral deze schors maakt de boom zeer karakteristiek en schilderachtig. Bladeren glimmend donkergroen met grijze onderzijde.

Snelgroeiende, wintergroene boom met hangende twijgen en ingesneden bladeren. Bloemen geelwit in kleine trossen in het voorjaar, gevolgd door rozerode bessen in de late zomer en herfst.

Snelgroeiende, bladverliezende conifeer die in Californië een hoogte van rond de 100 m kan bereiken. Schors kenmerkend bruinoranje en zacht. Bladeren plat, gepunt en in spiralen geplaatst.

Wintergroene plant met zeer grote bladeren (tot 3 m lang) aan uitbuigende stelen vanuit de basis. Door de zomer heen regelmatig witte of blauwe bloemen producerend.

Als vorige, doch met kleinere, lang-eironde, grijsgroene bladeren en grijsblauwe bloemen met opgaande, oranje bloembladeren als de kop van een kraanvogel.

Wintergroene klimplant met donkergroene, puntige bladeren. Bloemen zeer talrijk en spectaculair wit, tussen mei en juni, met vaak een nabloei in het najaar. Plant moet worden aangebonden.Bloemen geuren heerlijk.